zondag 13 maart 2011

carnaval


De juf vroeg mij of ik een les rond carnaval wilde geven.

Mijn doelen waren:

- De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen wanneer en waarom er carnaval wordt gevierd.

- De leerlingen kunnen verwoorden hoe ze vroeger carnaval vierden.

- De leerlingen kunnen in eigen woorden vertellen wat er op Aswoensdag gebeurt.

- De leerlingen kunnen 7 plaatsen aanduiden op de kaart waar carnaval uitbundig wordt gevierd.


Bij de leerplandoelen, kwam ik uit op:

5.2.2.11: Kinderen verkennen de veertigdagentijd als een periode van inkeer en solidariteit.


Sommige leerlingen konden me duidelijk vertellen dat carnaval een katholiek feest is dat gevierd wordt in de drie dagen voorafgaand aan Aswoensdag. Om middernacht vangt de vastentijd aan van de 40 dagen tot Pasen.


Het vieren van carnaval vroeger vonden ze leuk om te horen. De jeugd ging destijds langs de deuren met de rommelpot of foekepot (aardenpot met gedroogde varkensblaas met een stukje riet erin gestoken. ) Met liedjes vroegen ze om eten. Snoepjes deden ze in een "vastentrommeltje."


Sommige kinderen gingen nog steeds een 'askruisje' halen in de kerk, als teken dat je zonden zijn vergeven en als herinnering aan de betrekkelijkheid van het leven. ("Uit as ben je ontstaan, tot as zul je wederkeren."


De oorsprong van carnaval is niet helemaal duidelijk. Een aannemelijke theorie is dat het feest van de Grieken afkomstig is. Zij vierden eind februari een driedaags feest ter ere van Dionysus. Afbeeldingen van deze god van de wijn werden op een scheepskar ("carrus navalis") afgebeeld.


De kerken besloten er op positieve wijze gebruik van te maken. Zij verbonden het feest aan de Vastenavond. De naam carnaval zou in dit verband afkomstig zijn van het Latijnse carna vale (vaarwel vlees).


Met behulp van de atlas, mochten de kinderen per twee, verschillende plaatsen opzoeken waar men uitbundig carnaval viert.

( Les masqués in Bassenge, de Gilles de Binche, De Blancs-Moussis in Stavelot, 't Mooswief in Maastricht, de optocht in Keulen, de carnaval in Ventië en de carnaval in Rio de Janeiro.

godsdienstles 5e leerjaar


Gedurende mijn stage mocht ik de godsdient les geven. De vorige jaren deed ik mijn stage in Maastricht, en ik merkte dat er niet veel rond godsdienst werd gedaan. Een keer per week, werd de "Onze Lieve vader" gezegd voor zieken mensen of mensen die overleden waren.


Hier was het heel anders. De kinderen werkten met het TOV-boek. Ik had daar veel van gehoord tijdens de godsdienst lessen, en vond het leerzaam om er mee te werken.


Bij de les "met vuur gezegd", waarbij de kinderen vanuit meerzinnige ervaringen met het element "vuur"de rijke symboliek betekenis moesten geven, viel het mij op dat de leerlingen veel moeite hadden om van de letterlijke betekenis van de spreekwoorden af te komen.

Mijn tekenopdracht was om een situatie uit het leven te tekenen waarop een spreekwoord of gezegde in verband met vuur had.

Bij "water en vuur" tekende ze echt een druppel water en vuurvlammen. Ze begrepen niet dat een kat en een hond als water en vuur kunnen zijn. Ook bij het vuur uit zijn sloffen lopen, kwam letterlijk het vuur uit de sloffen.

Ik heb meerdere malen de opdracht moeten herhalen.


Tijdens de tweede les "De eigen taal van vuur" moesten de leerlingen de symboliek van vuur in rituelen herkennen.

Ik stak een kaars aan, en vroeg ze wat dit voor hun betekende. Er kwam van alles aan bod: gezelligheid, warmte, licht, iemand herdenken, aan iemand denken...

De leerlingen waren erg betrokken. Ze staken allemaal hun vinger op.

Ook bij de afbeeldingen in het boek, vroegen ze van alles: Waar in Brussel staat "de vlam bij de onbekende soldaat? Staat deze buiten? Staat deze het hele jaar aan? " De meeste hadden wel een fakkeltocht gelopen, en de Olympische vlam gezien op tv. Zelfs een vlagverbranding konden ze me goed uitleggen. (Waarom doen ze dit? Welke gevoelens werden geuit? Waarom gebruiken ze hier vuur?


Ik was zo vrij geweest om uit mijn Kinderbijbel het verhaal en een mooie afbeelding van Mozes bij de brandende braamstruik te kopiëren. Als vragen had ik: Wat voor vreemds zag Mozes aan het braambos? Wat beval God Mozes te doen? Wat waren de twee wonderen die Mozes kon verrichten (beeldspraak)? Waarom werd God boos op Mozes?

Het was mijn bedoeling om samen aan het einde van de les de kaars uit te blazen, maar de kinderen waren al vertrokken... Ik ging zo in de verhalen van de kinderen mee, dat ik mijn kaars helemaal was vergeten!